Lichtwerker in Hongarije (deel 2)

Lichtwerker in Hongarije (deel 2)

Door Wytske Jónás, 26 augustus 2017

Voor deel 1, klik hier.

In dit tweede deel vervolgen we onze reis door Hongarije. Je leest hoe we als lichtwerker ook tijdens vakantie werken voor de terugkeer van de liefde en het licht op plekken waar dat nodig is. Ter plaatse maken we nieuwe kosmische verbindingen voor de instroom van nieuwe impulsen en een krachtiger uitbreiden van het lichtnetwerk om de aarde. In dit deel lees je over mijn ervaringen in Hongarije, een land dat zich in het hart van Europa bevindt en dat een belangrijke poort is voor de Euraziatische verbinding. Lees meer over de Hongaarse volksziel, het fungeren als lichtzuil, mijn zoektocht naar het Heilige Vrouwelijke en de Godin, een bijzonder voorouderfestival en de rivier de Tisza – de beminde en geduchte koningin in de harten der Hongaren…

Eger en de geest van het verleden

Het charmante Eger is zeker een bezoekje waard. In deze stad ten noorden van Boedapest en ten oosten van de Donau zijn nog de resten te vinden van de oude burcht, die een belangrijke rol speelt in de landsgeschiedenis. Het stadje ademt een sfeer van historie en tegelijk tijdloosheid uit. Al gauw krijg je er het gevoel dat de mensen het ene been in het verleden laten hangen, terwijl ze het andere been de toekomst in willen zetten. Soms lijkt het ook wel of de inwoners zelf niet weten in welke tijd ze het liefst willen leven. De geest van het verleden waart er rond en die lijkt zich moeilijk aan te passen aan de eisen en maatstaven van onze moderne tijd –wat deze dan ook mogen zijn, want de gemiddelde Hongaar houdt evenveel van zijn oude tradities en voormalige landshelden als van de briljante innovaties van zijn hedendaagse tijdgenoten.

Een beetje Hongaar is trots; trots op zijn verleden en zijn toekomst. Maar daar ergens tussenin, in het heden, ontmoet hij als een loerende sluipdief in de nacht de melancholie en depressie van zijn voorouders omdat de joie-de-vivre hem veelal vreemd is. Sírva vigad a magyar- de Hongaar viert huilend feest, is een bekende Hongaarse uitdrukking. En een beroemde Hongaarse dichter schreef dat zijn typisch Hongaarse natuur somber is als de eerste klanken van hun violen. Eeuwenlange onderdrukking, isolatie (de Hongaren zijn ‘de vreemde eend in de bijt’ van de regio) en financiële armoede blijven hem als schaduwen achtervolgen; ook energetisch omdat het collectieve mentale en emotionele veld is gevoed met de teleurstellingen en nederlagen van zijn landgenoten. Dit collectieve veld is zo krachtig geworden dat er wel heel veel liefde en lichtwerk nodig zijn om te voorkomen dat het je met zijn krachtige kaken vermorzelt. Althans, als je er gevoelig voor bent.

Die sfeer proef je in Eger: de nostalgie en de retoriek van wat eens zo groots en dapper was, en tegelijkertijd de onmacht om er in het hier en nu en de toekomst iets van te maken –want smachten alleen naar een nieuwe grootse toekomst lijkt niet voldoende te zijn. En hoewel de lachende Hongaar hier op het eerste gezicht een zeldzaamheid lijkt, is het stadje absoluut charmant en de stralende trekpleister van de regio wanneer je de toeristische uitbating van het heldhaftige verleden voor lief neemt. Het is in deze sfeer dat ik werd voorbereid op mijn lichtwerkerstaken in Hongarije, met hulp van mijn helpers uit de ‘andere wereld’.

Lichtzuil

Al gauw krijg ik door dat ik een lichtzuil mag zijn om vele schimmen uit het verleden –van dolende zielen tot verouderde mentale concepten- te helpen vertrekken. En ook om nieuwe aanvoer van licht –in de vorm van ideeën en inspiraties vanuit de hogere mentale lichtwerelden- naar binnen te laten stromen. Hiervoor zal ik ook naar de burcht moeten gaan, de plek van waaruit de Hongaren in de 16e eeuw zo moedig verzet hebben geboden tegen de opmars van de Turken, maar waarbij het zich op de lange duur toch gewonnen moest geven –net als de rest van het land. Ik vermoedde dat ik er niet alleen dolende zielen zou ‘bevrijden’, maar eventueel ook een ‘gat’ zou slaan in het dichte collectieve geheugenveld van deze plek. Daar zag ik tegenop, en stiekem hoopte ik dan ook op ‘ontslag’ van deze taak.*

We bezoeken echter eerst de kerk op het centrale plein van Eger, dat in opdracht van de Heilige Antonius uit Padua vervaardigd is. Eenmaal binnen lijkt het of er op een bepaalde plek aan me getrokken wordt en voel ik: ‘hier moet je zijn’. Een golf van misselijkheid gaat door me heen waarvan ik de oorzaak nog niet begrijp. Wanneer ik opkijk, sta ik voor een prikbord met Hongaarstalige affiches en een kinderwagen waarin meerdere kruizen geplaatst zijn als graftekens. Het ziet eruit als een kunstwerk. ‘Overleden kindjes’, denk ik, tot ik opnieuw voel doorkomen: ‘blijf hier even staan, je hoeft niets te doen, alleen staan.’

Uit mijn ooghoeken lees ik de affiches waarvan de teneur is dat vrouwen die abortus plegen misdadigers zijn en datzelfde geldt voor echtparen die anticonceptiemiddelen gebruiken. ‘Een vrouw die anticonceptiemiddelen gebruikt, bezoedelt haar eer. Een echtgenoot die zijn vrouw dat toestaat, levert haar uit aan haar ongebreidelde sekslust en heeft dan geen respectabele echtgenote meer, maar een slet.’ Ineens realiseer ik me dat Eger al duizend jaar een belangrijk aartsbisdom is voor de Roomse Kerk. Het is een belangrijke plek voor de pausen en ook is er een lijst te vinden van bijna alle aartsbisschoppen die er hun zetel hadden sinds de 11e eeuw. De energie van de kerkvaders heeft voelbaar een patriarchaal stempel achtergelaten op de ziel van deze plek, of in elk geval op het gedachtegoed.

Ik blijf staan en stem me af op de energie die door me heen wil komen. ‘Het wordt tijd dat dit oude gedachtegoed opgerold wordt,’ hoor ik vanbinnen. Iets in mij aarzelt: ‘ik kan toch niet zomaar in een traditie inbreken? Dit is een kerk met historie, een erfgoed dat gehoed mag worden.’ Wederom vang ik op: ‘deze traditie is oude energie die niet uit naam van de Liefde geschapen is. Energie mag altijd worden getransformeerd naar een hogere vorm ervan of teruggaan naar de Bron. In deze tijd van grote verandering kunnen energieën van een lagere trilling niet meer mee. Je zet niet de schop in een oude traditie maar maakt een opening voor een nieuwe, verlichtere stroom van ideeën en inspiraties.’ Vervolgens voel ik hoe er via mij gewerkt wordt. Het ziet er uit als kleine openingen, lichtbollen in de zwaardere energie. Ergens, vroeg of laat, zullen enkele kerkgangers deze lichtbollen oppakken en de fakkel verder uitbreiden.**

Terug naar de sterren

De burcht is de volgende schone taak die op me wacht. Wie ‘egri vár’(de burcht van Eger) zegt, zegt ook ‘Egri csillagok’ (de sterren van Eger), de titel van de beroemde historische roman van Géza Gárdonyi. Ik kende het verhaal, omdat ik het boek ooit in het Hongaars gelezen heb. De schrijver is ook aanwezig bij de burcht: zijn graf is er te vinden en een mooi uitgevoerde wassen beeld. Ik kan zijn verlangen voelen om dat wat hier bij de burcht gebeurd is te begrijpen en te doorgronden. Zijn verschijning doet me denken aan Proust en de dandytraditie van het fin de siècle rond 1900 –een literaire periode die me altijd gefascineerd heeft. Later verneem ik dat Géza bewust tegenover de burcht is gaan wonen alwaar hij er uitzicht op had en jarenlang zijn meesterwerk kon voorbereiden. Gedurende enkele minuten kijk ik Géza’s beeld in de ogen aan, en is het net of we elkaar kennen en een wederzijdse dienst bewijzen.

Veel nadruk ligt in de burcht op het heldhaftige verzet van een relatief kleine groep Hongaren tegen de Turken. De burcht was het laatste bolwerk dat verdedigd werd tegen hun inval, ook vrouwen en kinderen vochten mee. Er is een wapententoonstelling (net als in bijna elke grote stad) en de strijd is visueel op meerdere plaatsen in beeld gebracht. Aan het eind van de dag vuren twee hiervoor ingehuurde mannen in traditionele kledij een kanonschot af vanaf bovenaan de burcht. Ik sta er naast wanneer het gebeurt en het geluid is oorverdovend. Vogels vliegen verschrikt op en even hangt er onrust in de lucht. De oorlog tot kunst en cult verheffen: mijn alles-is-één natuur blijft dat moeilijk vinden. Maar ik weet dat het diep, diep in onze menselijke en zelfs stellaire celgeheugen zit. Nog lang niet alles uit onze zielenakasha’s is getransformeerd en dit transformeren reikt ver voorbij onze eigen aardse geschiedenis met oorlog alleen.

In de burcht zelf bied ik mijn dienst als lichtbrug naar de andere wereld aan. Na een interne dialoog de dag daarvoor, had ik er uiteindelijk mee ingestemd om dit toch te zijn. Ik had mijn bereidheid om een beschikbaar instrument te zijn voor de Goddelijke Wil kenbaar gemaakt aan de engelen, meesters en de Godin, in ruil voor hun ondersteuning en bescherming. Op de bewuste plek blijf ik stilstaan om de Zuil van Licht te vormen. Het is alsof meteen de engelen omlaag komen om allen op te halen die er klaar voor zijn. Ze mogen meegaan naar ‘huis’, naar het Licht. Als lichtwerker is dit altijd een bijzonder moment om te mogen ervaren. Wederom is er een bres geslagen, een lichtopening in de dichte, astrale energie die boven de stad hangt.

Oorlog en aartsbisdomschap: het is niet zo dat Eger alleen maar ‘fallisch’ allure heeft. De stad kent ook de fascinatie met de ‘szépasszony’, de mooie dame (szép= mooi; asszony =vrouw) die al eeuwen rond zou waren in de vallei aan de voet van de stad. De szépasszony is de Hongaarse variant van de ongrijpbare, betoverende vrouw die een fataal effect op vooral mannen zou hebben. Een feëriek, haast etherische verschijning die naar believen kan veranderen van vorm (shapeshiften). De Hongaarse fee-achtigen zijn op zichzelf al een aparte blog waard. In de vallei rondom Eger, die haar naam draagt, is het echter lastig haar energie te voelen. Eettentjes en wijnkelders worden toeristisch uitgebaat en maken de dienst uit. Zou er tussen al die uitbaters ook maar één echte keukenprinses of goddelijk kokende moeder zijn, dan zou je inderdaad geloven dat de onzichtbare vingers van de szépasszony hen beroeren en inspireren. Vermoedelijk houdt ze zich echter ver van alle feestgedruis en vertoeft ze liever in de bossen en grotten eromheen.

Voorouderherdenking met bravoure

Jaarlijks vindt in Bugac het Kurultáj-festival plaats, een festival waarbij de Euraziatische voorouders geëerd worden. Die voorouders zijn o.a. onder de Hunnen en Turks en Altaïsch sprekende stammen te vinden. Er worden optochten, paardenwedstrijden en duellen georganiseerd waarbij de oude tijden herleven. Het festival zelf is een ‘tribal assembly of the Hun-Turkic nations, celebration of the preservation of the ancient traditions’.*** Vertegenwoordigers van o.a. de Bulgaren, Azerbeidjanen, Avaren, Kazachen, Kirgiezen, Mongolen, Oezbeken, Tataren en Oeigoeren geven er acte de présence. Er vinden wapen- en boogschietwedstrijden plaats en ook wordt de ‘honfoglalás’ herdacht, het moment waarop de oorspronkelijke Hongaren (magyaren) het Karpatenbekken binnenkwamen (ca. 896 n. Chr.), naar verluidt op ongeveer dezelfde plaats als waar het festival georganiseerd wordt. Ook zijn er ceremonieën en is er aandacht voor veelkleurige folklore in de vorm van dans en muziek.

Het festival zou anderhalve week later beginnen en ik stond er niet bij stil dat onze volgende meerdaagse tussenstop in Hongarije precies in dit gebied zou zijn. Het gastenstel bij wie we verblijven, is van Nederlandse en Engelse origine en woont er inmiddels 12 jaar. De vrouw en haar dochter voelen zich verbonden met de kurultáj en leveren er ook een positieve bijdrage aan. Eén van hen stelt voor om een keer naar het punt te lopen, waar de grote Hongaarse leider Árpád zijn volk heeft binnengeleid. Dat punt is slechts twee kilometer verderop te vinden.

Het hert en de Godin

Het geschiedde echter anders. Vrij snel begin ik een vreemde tegenwerking te voelen en een soort ‘change of plans’. In meditatie vraag ik wat de bedoeling is. ‘De bedoeling is dat de Godin hier terugkeert, maar het is niet zeker of dit reeds het juiste moment is.’ Ik moet nog even wachten terwijl het lijkt alsof de meesters in overleg gaan. Niet alleen de Godin zelf, maar ook de mannelijke meesters overwegen of het voor haar terugkeer de juiste timing is. Voor mij voelt deze samenwerking met the Divine Masculine om the Divine Feminine in balans te brengen absoluut juist. Meer nog misschien dan aan het heilige vrouwelijke, heeft Hongarije vermoedelijk een gebrek aan aanwezigheid van het heilige mannelijke!

De tegenwerking wordt krachtiger en het voelt alsof er energetische pijlen op mij afgevoerd worden om de energie die ik bij mij draag ‘klein’ te houden. Ik ervaar ook steeds sterker de zwaarte en beladenheid van de omgeving en de grond zelf. Het lijkt alsof er een flink zuiveringsproces nodig is om alle bloed, bloedvergieten en wapengekletter uit het verleden te transformeren naar de liefde en zachtheid voor Al Wat Is. Ook lijkt het duidelijk dat de krachten van deze plek dat voorlopig nog niet toe willen laten, omdat er teveel te verliezen zou zijn. Liever dan zich openen voor een nieuwe toekomst en een nieuwe aarde, houdt het dit gebied energetisch in zijn greep.

Wanneer we op een avond in de verte het erbarmelijke gekrijs van een barend hert in nood horen, dat wordt aangevallen door wilde honden, gaat me dat niet alleen door merg en been. Het is ook een teken voor me dat het heilige vrouwelijke nog niet kan terugkeren omdat het gelijk verslonden zal worden samen met haar goddelijke kind. Dat is de boodschap die Hert mij lijkt over te brengen. Haar lange doodsstrijd doet me pijn in de ziel. Dit is ook de puszta en we kunnen alleen maar voor haar bidden. Die nacht verschijnt ze in mijn droom. Ik zing voor haar, zegen**** haar en leid haar naar het licht. En ik weet dat ze de komende dagen met me mee gaat als geleidedier. Een groepsberichtje van mijn helpende lichtwerkervriendinnen uit Nederland bevestigt even later mijn vermoeden, dat de Godin hier nog niet kan terugkeren: de energie in dit gebied is te zwaar en uit balans. De tijd is nog niet rijp voor indaling van het zachte vrouwelijke. De volgende ochtend maken we ons op voor ons geplande vertrek naar het zuiden van Hongarije.

De Hongaarse koningin

Onderweg maken we een korte excursie naar Szeged, een stad aan de zuidoostgrens van Hongarije. Hier stroomden twee jaar geleden in groten getale de vluchtelingen het land binnen. Szeged heeft een ‘trauma’ als het gaat om overstromingen: in 1879 vaagde de rivier de Tisza in één klap het grootste deel van de stad weg. In een prachtige dialoog op een langgerekt gedenkmonument langs de kustlijn, beklaagt de bevolking zich over wie zij toch is, hún Tisza, de betoverende en tegelijk grillige en ontembare natuurkracht. De Tisza antwoordt hierop dat zij precies is die zij is –de wilde en de koesterende, de levengevende en de levennemende. De bekoorlijke en de verwoestende. Een antwoord in dichtvorm dat thuis zou passen in een zang over het wezen van de Godin!

De Tisza is dan ook heel vrouwelijk in energie, de koningin van de Hongaren naar wier ritme zij luisteren –niet andersom. Zij rijst, stroomt over, schenkt leven en valt droog. De Tisza is betoverend en ontzagwekkend, omdat ze overal doorheen kronkelt en de Hongaren, die gek op haar zijn, hun ziel terugzingt. We bezoeken deze ongekroonde koningin op meerdere plaatsen in het land. Ja, zij beïnvloedt het leven van de Hongaren in de gebieden waar zij stroomt. Net als de rest van de natuur dit doet. Als er iets is, waar de Hongaren qua heilige vrouwelijke energie een voorsprong in hebben, is het wel dat hun leven veel meer dan bij ons het ritme volgt van de zon, de maan, de sterren en de seizoenen. Misschien ligt daarin wel de grootste charme van het Hongaarse land en volk en de kracht waarmee de Godin uiteindelijk zal terugkeren. De Hongaren hóuden van hun land, van hun aarde, van hun gewassen en hun graan. Die liefde zit diep in hen en is hartopenend. Wat zou het toch mooi zijn als dit mooie, maar gekwetste nationale hart verder open zou mogen gaan…

Ook de Donau, de grote levensader van Hongarije en haar buurlanden, komen we op meerdere plaatsen tegen. Ik roep de geest van het water en de Watergodin aan om mij grondig schoon te wassen en aarding te verlenen. Ik zie haar tegen de achtergrond van water en van rotsen. Ze is mooi en heeft een verleden. Het water stroomt over mijn voeten heen en ik raap enkele stenen op om mee te nemen naar huis. O Water, ik heb een speciale band met jou en jij met mij. Je was erbij toen ik voor de eerste keer in een lichaam incarneerde op aarde. En ik mag altijd bij je terugkeren, en me veilig en beschermd weten in jouw waterige, koesterende baarmoeder.

In het derde en laatste deel van deze blog bezoeken we Kán, een oud Schwabendorpje in de zuidelijke heuvels. Samen met een Nederlandse vrouw maken we een begin met lichtwerk opdat het dorpje een mooie plek wordt voor retraites en workshops in de toekomst. Voorts bezoeken we Dobogókő, een gebied dat van oudsher als mystiek wordt bestempeld. Ook proeven we de sfeer in Esztergom en Visegrád en gaan we op zoek naar de aanwezigheid van de joodse vrouw in de grootste synagoge van Europa, die zich in Boedapest bevindt. Stay tuned…:-)

Wordt vervolgd…

Nieuw! Workshop ‘The Mystic Heart: Karmic Release & the Return of the Master, the Goddess and the Angel’op zaterdag 16 september & zondag 24 september (datum naar keuze)! Voor meer info, klik op de foto of hier.

Noten
*Mijn werk en vooral het heen en weer reizen tussen de verschillende dimensies maken dat ik makkelijk de verschillen in frequenties en lagere en hogere energieën kan voelen. Ook vergen ze dat ik voortdurend let op mijn aarding en energetische schoonmaak om in mijn ‘eigen’, meest natuurlijke frequentie te kunnen blijven. Hoe belangrijk het ook is om astrale gebieden schoon te maken, het is van nog wezenlijker belang dat we goed leren zorgen voor onze eigen energie! Dat ik een aarzeling voelde om naar de burcht te gaan, had vooral te maken met mijn wens om licht, luchtig en blij (mijn natuurlijke aard) vakantie te willen vieren.
**het is goed om te beseffen dat we verder niet over deze oude energie hoeven te oordelen. Het gaat om ‘rommel’ en oude, vertroebelde energie die we op mogen ruimen, omdat we als collectief anders niet verder kunnen groeien. Mijn gevoel zegt me dat er onder de kerkvaders ook een aantal meesters of bijna-meesters zit, dat de noodzaak inziet van het opruimen van deze energie om verder te kunnen evolueren. Voor hen is het fijn als er ‘hands-on’ geïncarneerde mensen zijn om hierbij te helpen, en hierbij vindt een uitwisseling plaats van energie waar ook de lichtwerker zelf baat bij heeft.
***http://kurultaj.hu/english/
**** een gewoonte die ik heb voor ieder dier dat ik ontmoet, dood of levend. Het is belangrijk dat we de dieren onze steun en liefde betonen. Daarbij zegen ik niet alleen het dier zelf, maar ook haar voor- en nageslacht.

Wytske Jónás is hypno-, regressie- en reïncarnatietherapeute en tevens ascentiecoach bij Je Wilde Ware Zelf (Leiden). Zij werkt veel met de ziel en The Divine Feminine en deelt haar ervaringen hiermee. Wie ondersteuning wenst op het pad naar ascentie of meesterschap, blokkades wil oplossen uit dit of een vorig leven of wil weten wat het pad is van zijn-haar ziel, kan een afspraak maken via contact. Voor hypno- en regressietherapie geldt dat deze sessies vergoed worden voor wie hiervoor aanvullend verzekerd is (informeer bij je eigen zorgverzekering of zij hypnotherapie dekken in de aanvullende verzekering).