Tijgers, perziken en onsterfelijkheid: Xi Wang Mu (deel 2)

Xi_Wang_Mu_
Xi Wang Mu met tijgertanden en luipaardstaart

In de vorige blog heb ik Xi Wang Mu geïntroduceerd, haar verschillende verschijningsvormen, haar rollen en haar entourage. In dit tweede deel verken ik haar op een meer literair-spirituele manier en komt ze voor ons tot leven in de lyriek en poëzie van de Tang-dynastie, een culturele bloeiperiode in het China van 618-907. Daarbij lijken mystiek en romantiek samen te vallen, voor een deel althans: de literatuur van China laat zich niet gemakkelijk vergelijken met die van Europa, daarvoor bestaat zij al zoveel langer en is zij uniek in haar soort; wel zijn er aspecten die met elkaar overeenkomen en wanneer je uitgaat van een noodzakelijk ‘kosmisch evenwicht’ tussen yin en yang of tussen het vrouwelijke en het mannelijke, wordt duidelijk, dat in perioden dat ‘yin’ of bepaalde aspecten van yin ondergronds gaan of onderdrukt worden, deze aan de andere kant op een andere manier en in een andere vorm weer omhoog zullen komen.

Zo is het bijvoorbeeld opvallend dat verhalen over vrouwelijke demonen* vooral ontstaan in tijden dat het vrouwelijke zowel geïdealiseerd als gevreesd wordt. Ik durf zelfs te stellen dat kunstenaars en dichters een collectief onderbewuste aanboren, waarbij onder elk verlangen en elke vrees de zoektocht ligt naar een ‘compleet worden’ -en van daaruit één worden- met datgene wat we diep in onszelf missen; een vereniging met het ontbrekende deel, onze tweelinghelft of –ziel, onze goddelijke oorsprong of god zelf; yin die yang zoekt en andersom; de werkelijke wereld of de waarheid achter de huidige schijnwereld. Dat is –zeer beknopt samengevat- waar mystieke literatuur in mijn ogen over gaat.

Het heilige, goddelijke huwelijk waarbij het goddelijke en het menselijke één worden bestaat ook in China. Voor het kosmische evenwicht hebben yin en yang elkaar nodig, zonder hun vereniging is er geen nieuw leven en schepping mogelijk op aarde en in het universum. Tijdens de Tang dynastie was het ‘Shang ch’in’ (of Maoshan)taoïsme wijdverbreid. In deze vorm van het taoïsme is het belangrijk voor de volger om in zichzelf de perfecte mix van yin en yang te ontwikkelen –en bij voorkeur gebeurde dit door de vereniging met een goddelijke echtgenote. Die goddelijke echtgenote kon een godin zijn of een van haar beschermelingen, zoals de jademeisjes. Maar ook priesteressen werden hiervoor aangeschreven. Op deze manier kon de volgeling makkelijker transcendentie bereiken, het ontstijgen van de aardse beperkingen.

xiwangmu5
Xi Wang Mu

In dit alles speelt Xi Wang Mu, de Koningin-Moeder van het Westen, een belangrijke rol. Zij regeert over alle andere godinnen en vrouwelijke ‘transcendenten’. Zij bepaalt of iemand onsterfelijk mag worden (de wens van taoïsten) en wie belangrijke (alchemistische) geschriften van haar ontvangt. En zij regelt de goddelijke huwelijken tussen sterfelijke mannen en onsterfelijke vrouwen of godinnen. Xi Wang Mu is zelf ook bekend met het heilige huwelijk: in de oude overleveringen bezoekt zij ieder jaar haar partner Tung Wang Ku (ook wel Tung Wang Fu genoemd), de Koning-Vader van het Oosten. Zij verenigt zich met hem, want yin en yang hebben elkaar wederzijds nodig voor de periodieke vernieuwing van het universum.** Later verenigt Xi Wang Mu zich ook met aardse, prominente figuren zoals Koning Mu, Keizer Wu-ti en ook zou zij –via haar dames- de Gele Keizer ingewijd hebben in esoterisch-erotische wijsheden. De Gele Keizer wordt gezien als ‘de Vader’ van het Chinese volk, een legendarisch heerser en volgens de overlevering later onsterfelijk geworden en vervolgens vergoddelijkte figuur.

Van alle keizers en andere ‘helden’ die Xi Wang Mu in haar kristallen, bevroren paleis (waar zelfs de bomen en planten van edelstenen gemaakt zijn) bezoeken en met haar de liefde beleven, spreken Koning Mu en Keizer (Han) Wu-ti het meest tot de verbeelding van de Tangdichters; niet omdat zij een groot voorbeeld voor hen zijn, maar omdat zij beiden in hun zoektocht naar onsterfelijkheid falen. Beide heersers zijn uitzonderlijk krachtig en machtig, maar het ontbreekt hen aan een stabiel karakter. Zij worden teveel voortgedreven door het verlangen naar sensuele pleziertjes, aardse heerschappij of zij verzaken eenmaal terug op aarde eenvoudigweg de adviezen van de godin. Han Wu-ti wil daarbij ook maar wat graag de pitten van de perziken van onsterfelijkheid –die de godin haar bezoekers aanbiedt- meenemen naar zijn aardse rijk, om ze daar te kunnen planten. Dit maakt de godin aan het lachen, aangezien de perziken maar eens in de drieduizend jaar rijpen. Wu-ti’s onderneming is daardoor van het begin af aan tot mislukken gedoemd. Het is deze tragiek, en het onstuimige, grillige karakter van de beide helden, die de dichters van de Tang het meest aanspreken- vergelijkbaar met de voorkeur van Europese dichters voor tragische Griekse helden met wie het slecht afloopt.

Xi_Wangmu_
Xi Wang Mu

Globaal gezien wordt een gedicht, waarbij het hemelse rijk van Xi Wang Mu bezocht wordt, opgebouwd uit de volgende elementen: de reis en de zoektocht naar de godin (1) –om daar te komen moet de zoeker eerst de hoogste berg beklimmen, hetgeen ook symbool staat voor het innerlijke proces van zuivering en ‘te boven komen’ van aardse verlangens (net zoals de symboliek in onze sprookjes van de toren of het kasteel bovenop een berg om bij de prinses te komen); de ontmoeting in het paradijs (2) tussen de geliefden –dit paradijselijke oord heeft verschillende namen, zoals Turquoise Vijver, Mysterieuze Tuin of Tuin der Perziken; het feestmaal en de eventuele (seksuele) vereniging (3); de uitwisseling van gedichten (4), waarbij de godin en de bezoeker elkaar toezingen en hopen dat ze bij elkaar kunnen blijven; en tot slot het uiteindelijke afscheid (5), dat meestal definitief is –de dichter of de verteller moet terug naar de aardse wereld en zijn geestelijke groei daar vervolgen, dikwijls met behulp van geschenken en geschriften van de godin. Een groot aantal gedichten verhaalt de emoties van de terugkeerder na het afscheid- deze is wanhopig of ontroostbaar en treurt over zijn verloren geliefde:

‘Then cloud-soaring syrinxes and woodwinds departed following one another;
Star-soaring flags and standards each floated spontaneously.
Now wine and poetry may bring me close –I go mad with not attaining it, then
Straddling a dragon, I drop into my recollections of wandering in the Realm of the Supreme Clarity.’***

Zoals we lezen, kan de dichter niet anders dan in zijn herinneringen afdwalen; de syrinx verwijst naar de vogels die zich gemakkelijk en licht tussen het hemelse en aardse rijk kunnen verplaatsen en de Supreme Clarity verwijst naar het Shang ch’in taoïsme. De draak is een van de dieren waar opgestegen adepten of onsterfelijken zoals de Gele Keizer zich mee vervoeren.

Een andere verzuchting en smachten naar dat wat geweest is en niet meer terugkomt:

‘Since parting, I send after her in vain, my thoughts scattered and vague.
Indolently I examine the things of the past.
But there is a metal lock on the small orchid chamber’.

chinese tang women
Chinese vrouwen ten tijde van de Tangdynastie

A metal lock: metaal is het element van de godin Xi Wang Mu, die daarom ook wel ‘Metal Mother’ genoemd wordt. Het staat tevens voor het alchemistische proces (vergelijk de alchemistische symboliek van de sidérurgie, of metaalomsmelting, ook bij ons bekend), dat innerlijk vereist is voor men weer toegang krijgt tot de orchideekamer – de verblijfplaats van de godin. De orchidee is uiteraard zelf eveneens rijk aan symboliek. Tijd doorgebracht in deze kamer (of in de ‘Cinnabar Chamber’ –Vermiljoenkamer, een belangrijk symbool uit de taoïstische alchemie) is niet gelijk aan aardse tijd: wat daar een tel lijkt, duurt hier op aarde veel langer. En wat er precies gebeurt in die ruimten, wordt niet toegelicht; we weten vaak alleen dat het ‘mysterie’ zich afspeelt achter ‘rock crystal curtains’ die opzij geschoven worden voor de held (een dergelijke vergelijking met sluiers en gordijnen als in het tabernakel of de tent kennen we ook uit de bijbel); de beeldspraak met de gordijnen hangt ook samen met het oplichten van de sluier (‘the grotto-like chamber’s hanging curtains’) op de zevende dag van de zevende maand, traditioneel gezien als de dag waarop de Koningin-Moeder van het Westen afdaalt en de mensen bezoekt. Er wordt overigens niet met expliciet erotische termen verwezen naar een eventuele seksuele eenwording –de dichters gebruiken bloemrijkere taal (waar het Chinees zo rijk aan is) om ‘les ébats amoureux’ weer te geven. Bijvoorbeeld ‘dewdrops on the red candle’, de dauwdruppels staan voor het vrouwelijke seksuele vocht en de rode kaars voor de penis van de koning. Een ander voorbeeld:

‘The Three Stars are in the heavens, the Silver River returns;
Among men, auroral colors are coming from the east.
Jade flute and rose-gem pistil have been just right for night;
Why not make a single flower open across the dawn?’

In dit gedicht heeft een onsterfelijke de nacht doorgebracht met een jade meisje – een transcendent wezen uit het gevolg van Xi Wang Mu. De ‘jade flute’ en de ‘rose-gem pistil’ verwijzen naar het mannelijke en vrouwelijke geslachtsdeel, die samen een bloem vormen. Het wordt weer dag en de Silver River (de Melkweg) onttrekt zich aan ons oog. Jade meisjes zijn al net zo geliefd als hun leidster, ook zij kunnen de zoeker leiden naar ‘transcendentie’ of ontstijging van het aardse en via de Amah (de ‘nurse’ of min -de koosnaam voor the Queen Mother) wijze lessen, geschenken en geschriften doorgeven. Zo’n meisje wordt bijvoorbeeld als volgt bezongen:

‘The transcendent person of Jade Verity
Oftentimes goed to the peak of grand Mount Hua.
At pure dawn she sounds the Celestial Drum;
A whirlwind arising, she soars up on paired dragons.
She plays with lightning, without resting her hands,
Traverses the clouds, never leaving a trace.
Whenever she enters the Minor apartment,
The Queen Mother will certainly be there to meet her.’

Jade Verity was een werkelijk bestaande prinses die haar leven aan de Tao wijdde (ca. 712 n.Chr.); ze is zo transcendent geworden dat ze allerlei natuurfenomenen met gemak ‘beheerst’ of misschien beter: in overeenstemming leeft (is) met de Tao; het gedicht verwijst ook naar een taoïstische praktijk van het tegen elkaar klapperen met de tanden (de hemelse drum-tevens het instrument van de onsterfelijken).

wolken-foto-3
White-cloud-appointment? Foto van Elio Pallard

Het waren vooral mannelijke dichters die schreven over een ‘witte wolkenontmoeting’- daarmee een ontmoeting met de godin bedoelend. Ze dichtten vaak over of vanuit het perspectief van helden als koning Mu en keizer Han Wu-ti, maar ook over eigen ontmoetingen met de godin, gedaan in droomtijd, meditatie of een roes van wijn. Wanneer ze niet met Xi Wang Mu een ontmoeting hadden, dan was het wel met een van haar vergoddelijkte dames. Daarbij scheen het ene gedicht erotischer geladen dan het andere –mogelijk afhankelijk van de achtergrond van de dichter. Het maoshantaoïsme (Shang ch’in) bijvoorbeeld, staat weliswaar het goddelijke huwelijk en de rituele (seksuele) vereniging voor, maar neemt niettemin een ambigue houding aan ten opzichte van seksualiteit. Alle ontwikkelingen hebben immers plaats in een China, dat sedert eeuwen het confucianisme als officiële staatsideologie voert -hoewel er tijdens de Tang ook perioden waren dat het taoïsme de voorkeur genoot bij keizers. Het confucianisme kenmerkt zich door een negatieve houding ten opzichte van vrouwen en seksualiteit, waarvan het nut in hun ogen vooral de voortplanting en de voortzetting van de voorouderlijke lijn diende.

Net als bij hun mannelijke tegenhangers uit het Europa van een paar eeuwen later, mist de mystieke poëzie van de Tangdichters de lichamelijke component: er wordt wél gedicht over verlangen, wanhoop en ontroostbaarheid, maar deze krijgen geen vorm in een lichamelijke beleving, zoals bij vrouwelijke mysticae als Hadewijch en van Bingen. Ook lezen we niet over een heftige, emotionele of lichamelijke reactie op de eenwording met de godin zelf. Ook bij vrouwelijke dichters niet. Sterker nog: het lichaam is dikwijls ‘transcendent’ gemaakt door voorafgaand vasten en onthouding van granen. Het zijn niet de emoties die getransformeerd worden, maar het lichaam opdat het kan opstijgen of de Tao kan weerspiegelen en bevatten.

‘My body not submerged,
My bones not heavy,
I urge on the blue simurgh,
And harness the white phoenix.’

Zowel de simurgh als de fenix zijn dieren, die naar de hemel kunnen vliegen en door de dichter of zoeker als transportmiddel worden gebruikt. De dames die ze ontmoeten lijken welhaast etherisch, soms zelfs van mineraal of edelsteen; ze doorkruisen de wolken zonder een spoor achter te laten of laten gouden peren (een substituut voor de perziken van Xi Wang Mu) vallen:

‘Three or four transcendent girls,
Their bodies clothed in lapis lazuli garments,
In their hands take up bright moon beads,
And knock down gold colored pears.’

cinnabar
Cinnabar

Tot slot vormen de ‘reliekgedichten’ nog een bijzondere categorie onder de gedichten ter ere van de godin. De nachtelijke wandelaar bezoekt een reliekschrijn of heiligdom van de godin en begint te contempleren over haar rijk of over hun verloren liefde. Het is het tijdstip van de maan en de sluier tussen het godenrijk (en dodenrijk) en de mensenwereld is dun. De godin zelf is niet zichtbaar, maar maakt zich kenbaar in de gedaante van mist, regen, wierookgeur, donder, het geluid van een citer of een spiegeling in het water. De plek doet verlaten aan, soms een beetje onheilspellend. De melancholie van de wandelaar, het verlangen om de aardse wereld te verlaten en de aanwezigheid van bergen en water maken het beeld compleet van de romantische dichter zoals wij die kennen uit de 18e en 19e eeuw (dichters brachten vaak tijd aan het water of in de bergen door, om in contact te treden met vrouwelijke etherische natuurwezens, zoals sylphiden (lucht) en naïades of ondinen (water).

Het is alsof deze dichters contact kunnen maken met en kunnen putten uit het collectieve onderbewuste van de maatschappij waartoe ze behoren: een maatschappij waarin het vrouwelijke en echte vrouwen van vlees en bloed (met hun seksuele verlangens) naar de achtergrond gedrukt zijn. Waarin het ‘temmen’ van de donkere vrouwelijke kracht (yin) doorgeslagen is naar het onderdrukken ervan. Het is daarom nauwelijks verwonderlijk te noemen dat deze vrouwelijke kracht op een andere manier naar boven is gekomen, in de vorm van demonen, sirenen, bloeddorstige wezens of woeste tijgerinnen die –in de angstdromen van vele mannen- het maar op één ding voorzien hebben: het aftappen van de mannelijke energie, zijn essentie. Dit fenomeen ontmoeten we zowel in de westerse als de Chinese literatuur. Ook dit aspect van het vrouwelijke yin wordt overigens in de figuur van Xi Wang Mu weerspiegeld. Van perziken van onsterfelijkheid, in liefde aangeboden aan de spirituele zoeker, naar de rauwe tijgertanden en luipaardstaart van de Koningin-Moeder van het Westen: ik kom daar in het derde en laatste deel van deze reeks over Xi Wang Mu nog op terug.

*over vrouwelijke demonen zal ik het in het derde en laatste deel over Xi Wang Mu hebben.
**In nog oudere overleveringen heeft Xi Wang Mu nog geen mannelijke partner; aanvankelijk is zij ‘één in zichzelf’, zelf een perfecte ‘blend’ van yin en yang; ook heeft ze in sommige tradities een vrouwelijke collega-godin, die over het Oosten regeert. Net zoals in Mesopotamië en Europa, kreeg de moedergodin op een gegeven moment een mannelijke partner; nog weer later verdween zij zelf volledig naar de achtergrond.
***alle citaten van gedichten, alsmede de Engelse vertaling ervan, komen van Suzanne Cahill.

Bronnen:
Catherine Despeux, “Immortelles de la Chine ancienne –Taoïsme et alchimie féminine”, Coll. Destins de femmes, Pardès, Puiseaux, 1990.

Catherine Despeux & Livia Kohn, “Women in Daoism”, Three Pines Press, 2003.

Suzanne Cahill, “The image of the goddess Hsi Wang Mu in Medieval Chinese Literature, University of California (proefschrift), 1982

Suzanne Cahill, “Sex and the Supernatural in Medieval China: Cantos on the Transcendent Who Presides Over the River”, in Journal of the American Oriental Society, 1985.

Suzanne Cahill, “Marriages Made in Heaven”, T’ang studies 10-11, 1992-93.

Suzanne Cahill, “A white clouds appointment with the Queen Mother of the West”, Journal of Chinese Religion, 16, 1990.
Suzanne Cahill, “Transcendence and Divine Passion: The Queen Mother of the West in Medieval China, Stanford University Press, California, 1993

Wilt Idema & Lloyd Haft, “Chinese letterkunde”, Prisma pocket, Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1985 (hf. 17)

Linda Anett Lindgren, “Shamanism and Chinese Goddesses Xi wangmu and Nugua”, op https://www.duo.uio.no/…/243…/EastxAsiaxthesisxLindgren.pdf…